Mensen en dieren kunnen zelf geen aminozuren maken. Zij moeten de aminozuren via voedsel binnen krijgen. Door aminozuren op een bepaalde manier te verbinden kunnen mensen en dieren eiwitten aanmaken. De meeste planten maken naar behoefte zelf aminozuren.
Voor productieplanten zoals akkerbouw- en tuinbouwgewassen die vooral hoogproductief moeten zijn is dit lastig want het aanmaken van aminozuren kost veel energie. In grond met een ruime hoeveelheid organische stof krijgen planten een groot deel van de benodigde aminozuren uit verteerd organisch materiaal.
In arme grond ontstaat makkelijk een gebrek aan aminozuren waardoor planten deze zelf moeten produceren. Dat kost veel energie die ten koste gaat van veel andere functies zoals eigen afweer tegen ziekten en insecten die gebruik maken van verzwakte planten.
In de praktijk wordt gepoogd om groeiremming op te lossen met bijvoorbeeld ureumgiften. Daarvan wordt de groei gestimuleerd maar planten hebben veel meer te doen dan alleen maar groeien. Als de groei stagneert door droogte of kou wordt het maken van aminozuren door planten op een laag pitje gezet waardoor veel functies niet kunnen worden uitgevoerd. Gebrek aan aminozuren uit zich dan in toenemende gevoeligheid voor ziekten en verdere groeiremming. Aminozuren toevoegen aan planten is alleen zinvol als ze worden aangeboden als “vrije” aminozuren of peptiden. De organische plantaardige meststoffen van PHC bevatten uitsluitend vrije aminozuren in een hoog percentage.
Liposomen spelen een belangrijke rol in de opneembaarheid van mineralen in het blad. Het zijn een soort minuscule zakjes met een waterige binnenzijde en omgeven door meerdere lagen lipiden. Liposomen zijn stabiel in een waterige oplossing en worden toegepast als dragers van kleine moleculen en eiwitten. Liposomen zijn zeer geschikt als transportmiddel om aminozuren snel via het blad in de plant te krijgen. De overblijvende lipiden dienen in de plant als “vetreserves“
Bij droog weer neemt de groei van planten af. Daardoor wordt de opname van de belangrijke aminozuren uit de organische stof in de grond geblokkeerd. De plant wordt dan verplicht om tijdens de toch al gebrekkige fotosynthese zelf aminozuren te gaan produceren. Dat kost ontzettend veel energie. Het gevolg is dat de planten steeds slechter gaan groeien. Zelfs extra bemesten heeft dan geen zin. Soms wordt er tijdens deze stress Ureum op het blad gespoten. Dat brengt de plant in nog grotere problemen. Bij grote stress wordt de fotosynthese zodanig omgezet dat er alleen nog eenvoudige suikers kunnen worden gemaakt. Insecten en schimmels komen juist op de eenvoudige suikers af. Om planten in tijden van droogtestress te helpen is een bladbemesting met plantaardige meststoffen in combinatie met Fulvine en zo mogelijk liposomen een goede keuze.